Tom de Wal, De kracht van de waterdoop. Ontdek de geestelijke transformatie die plaatsvindt tijdens de waterdoop
Tom de Wal, mede-oprichter van de evangelische stichting Frontrunners Ministries in Werkendam, schrijft in zijn boek dat tradities Gods Woord krachteloos maken (Markus 7:9) en we terug moeten naar Gods Woord (blz. 14-15).
Bekering, waterdoop en H. Geest
Onze verlossing is in, door, met Christus (Romeinen 3:23 ; 2 Korinthe 5:17 ; Efeze 2:1; Efeze 4:32; Kolossenzen 1:14; 2 Korinthe 5:21; Romeinen 8:10 (blz. 30-31). De Wal noemt drie verschillende drie-eenheden: God, Die bestaat uit de Vader, Zoon en de Heilige Geest; de mens, die bestaat uit geest, ziel en lichaam (1 Thessalonicenzen 5:23) en de wedergeboorte, die volgens Tom bestaat uit de bekering, de waterdoop en de vervulling met de Heilige Geest (Handelingen 2:38; Johannes 3:3-6). De bekering, waterdoop en vervulling met de Heilige Geest mag je niet van elkaar scheiden (blz. 26, 31-35). Door de bekering keren we ons naar Christus toe en bekeren we ons van ons oude leven (blz. 36). Door ‘de waterdoop worden we één met Christus in Zijn dood, begrafenis en opstanding, we laten ons oude leven achter in het watergraf en staan op in een nieuw leven’ (Galaten 3:27) (blz. 37). Door de vervulling met de Heilige Geest ‘krijgen we de kracht om als nieuwe schepping in een nieuw leven te wandelen’ (vergelijk Galaten 5:25) (blz. 37).
Transformatie en identificatie
Volgens Tom de Wal slaat het ‘water’ uit Johannes 3:5 op de doop. Titus 3:4 zegt, dat God ons zalig maakte door het bad van de wedergeboorte, waarmee volgens De Wal de doop wordt aangeduid. De doop is het bad waarin – niet waardoor – wij opnieuw geboren worden. Geloof is daarbij noodzakelijk. In het doopmoment ‘zorgt de Geest ervoor dat de geest van de mens opnieuw geboren wordt en in Christus komt’ (blz. 35). Tijdens de waterdoop vindt er een transformatie (de dopeling wordt geestelijk wedergeboren) en een identificatie plaats (de dopeling identificeert zich met de dood en opstanding van Jezus Christus en wordt in de doop één met Hem), Galaten 3:27; Kolossenzen 2:12; Romeinen 6:4-8; Romeinen 8:17, 29 (blz. 40-45). Wie in Christus is en met Hem opgewekt is, is met Hem in de hemelse gewesten gezet in Christus Jezus (Efeze 2:1; vergelijk Kolossenzen 3:1) (blz. 46-47).
Door de doop
Door de doop word je opnieuw geboren, ben je in Christus, ontvang je vergeving en worden je zonden afgewassen (Handelingen 2:38; Handelingen 22:16; Efeze 5:26 (volgens De Wal verwijst ‘waterbad’ naar de doop en niet naar het Woord); 1 Korinthe 6:9) (blz. 49-50, 63). Door de doop word je zalig, gered (Titus 3:5; Markus 16:15; 1 Petrus 3:20, 21: hier wordt het water in de tijd van Noach vergeleken wordt met het doopwater; de doop wordt hier een gebed om een zuiver geweten genoemd; vergelijk Hebreeën 9:14 (blz. 51-54). Door de doop word je overgezet van het koninkrijk van de duisternis naar Gods Koninkrijk (Johannes 3:3,5) (blz. 55). De Israëlieten werden in de naam van Mozes (in zijn opdracht en autoriteit) gedoopt, niet door eigen kracht (1 Korinthe 10). Ook wij kunnen niet door eigen kracht gedoopt en gered worden. Alleen in de Naam van Jezus. Het volk Israël trok door de Rode Zee, wij gaan door het doopwater (blz. 56-57). De doop is de eerste stap naar het worden van een discipel (Mattheüs 28:19) (blz. 58-59).
Doop en Gemeente
Door de doop worden we geestelijk besneden (Kolossenzen 2:11-13) en worden we ingevoegd in de wereldwijde Gemeente van Christus (Handelingen 2:41,47), die enkel uit eerst- of wedergeborenen bestaat (Hebreeën 12:22). Christus is de Eerstgeborene (Hebreeën 1:6). In Christus zijn wij kinderen van God en ook eerstgeborenen (Jakobus 1:18) (blz.60-62). Corrie ten Boom zei al: ‘God heeft alleen kinderen, geen kleinkinderen’ (blz. 62).
Door de doop – in de juiste context van een gezonde geestelijke wedergeboorte – worden we dus opnieuw geboren, zijn we in Christus, ontvangen we vergeving, worden onze zonden afgewassen, worden we gered, komen we in Gods Koninkrijk, worden we discipel van Jezus, zijn we geestelijk besneden en worden we onderdeel van de Gemeente (blz. 63).
Doopmoment
De doop hoort plaats te vinden onmiddellijk nadat men tot geloof is gekomen (Handelingen 2:41; Handelingen 16:33) (blz. 65). Paulus zelf moest aangespoord worden om zich snel te laten dopen (Handelingen 22:16; Handelingen 9:18). Zie ook Handelingen 2:37-41, 8:5-13, 8:36-39, 9:17-19, 10:47-58, 16:13-15, 16:27-34, 18:5-8, 19:1-5, 22:14-17 voor het onmiddellijk dopen nadat men tot geloof is gekomen (blz. 66-67). ‘Geloven en ongedoopt zijn’ is een probleem dat we hebben gecreëerd omdat we de doop niet als een onderdeel van de wedergeboorte zien, volgens De Wal (blz. 68), die dat aan onwetendheid wijt. Tom gelooft dat ongedoopte bekeerden toch eeuwig leven ontvangen, want God kijkt naar het hart (1 Samuël 16:7) en komt in Zijn genade onze onwetendheid tegemoet (vergelijk 1 Timotheüs 1:13). Dat geldt ook als dopen niet kan, zoals bij de moordenaar aan het kruis (Lukas 23:43) (blz. 69). En er zijn meer voorbeelden, dat God mensen aanvaardde voordat zij gedoopt werden in water (Handelingen 10). Maar we moeten ons wel bekeren van onze onwetendheid (Handelingen 3:17; Handelingen 17:30) (blz. 70-71).
Als kinderen hun persoonlijk geloof kunnen belijden en Jezus willen volgen als discipel, mogen ze gedoopt worden (blz. 74). Dat kan wat De Wal betreft binnen of buiten een kerkelijke gemeenschap, door een wedergeboren gelovige (niet per se een predikant) (blz. 79).
Kinderdoop
In het tweede gedeelte van het boekje behandelt Tom de Wal specifiek de kinderdoop en gaat hij in op de argumenten pro-zuigelingendoop (blz. 86-89):
1) de gedoopte huisgezinnen (Handelingen 10:1-48; 16:14-15, 31-33; 18:8; 1 Korinthe 1:16).
2) de doop is in de plaats van de besnijdenis gekomen (Kolossenzen 2:11-12).
3) de kinderdoop kent een lange kerkelijke traditie.
4) de doop gaat vooraf aan de christelijke levenswandel, dus daarom baby’s dopen.
5) de geloofsdoop gold alleen voor de eerste generatie christenen, in een zendingssituatie (blz.86-89).
Tegenargumenten
Tom de Wal pareert deze argumenten als volgt (blz. 89-104): Nergens wordt in de Bijbel gesproken over het dopen van baby’s. Dat baby’s gedoopt zouden zijn, is een aanname, een conclusie op basis van iets wat niet gezegd wordt. In de Bijbelgedeelten over huisgezinnen wordt expliciet verteld dat de gedoopten geloofden, behalve in 1 Korinthe 1:16, waar geen details worden genoemd. Een baby kan niet voldoen aan de doopvoorwaarden (geloof en bekering), noch aan de vervolgstappen (door de doop word je een discipel die zich laat onderwijzen) (Mattheüs 28:18-19). De doop is een vraag aan God voor een goed geweten, ‘waar we om kunnen vragen door de opstanding van Jezus Christus’ (1 Petrus 3:21). ‘Een baby heeft nog helemaal geen geweten, redenatievermogen of bewuste herinneringen’ (blz. 95).
Kolossenzen 2:11 zegt dat de doop alleen kan samenvallen met persoonlijk geloof (u bent begraven in de doop….door het geloof van de werking van God). Ook gaat het daar over het achterlaten van de oude levenswandel. Dat kunnen baby’s niet. De besnijdenis was voor een natuurlijk volk. In het Nieuwe Testament gaat het om een geestelijk volk, waar je door wedergeboorte onderdeel van bent. Doop in plaats van besnijdenis klopt niet, want de bekeerde Joden waren besneden én gedoopt (blz. 96-97). De gave van de Geest hoort direct bij de doop (Handelingen 2:38; Handelingen 8:12, 15-17; Handelingen 19:5), terwijl baby’s worden gedoopt in de hoop dat er later geloof en bekering volgt (blz. 97-98). Belijdenis doen hoort tijdens de doop plaats te vinden (Handelingen 8:37-38; Handelingen 22:16), niet als antwoord op de babydoop (blz. 98-99), die niet een onderdompeling, maar een besprenkeling is, wat ingaat tegen de Bijbelse instructies (blz. 100). Kerkgeschiedenis is geen argument voor de kinderdoop, want juist die geschiedenis toont allerlei afwijkingen van de Bijbelse leer (blz. 102).
Tom ziet zijn kinderdoop niet als een Bijbelse doop: ‘Ten eerste is het een besprenkeling in plaats van een onderdompeling en ten tweede berustte het op het geloof van mijn ouders in plaats van mijn persoonlijke geloof en belijdenis’. Daarom is ‘overdopen’ geen goede term (blz. 105).
Kinderen automatisch gered in de ouders
Tom de Wal gaat ervan uit, dat kinderen automatisch gered zijn in de ouders (blz. 102-103), al moeten zij op zeker moment een eigen keuze maken (blz. 63). Het automatisch gered zijn van de kinderen in de ouders concludeert De Wal op basis van diverse teksten: Genesis 7:1 (Noach wandelt rechtvaardig en zijn kinderen worden ook gered). Bij de uittocht werden ook de zuigelingen gered, ondanks dat ze niet mee konden eten van het ongezuurde brood (Exodus 12:3-12). Door het geloof van Rachab werd ook haar familie gered (Jozua 2:18; Jozua 6:22-23; Hebreeën 11:31). God wil een goddelijk nageslacht (Maleachi 2:15). Kinderen behoren God toe, ‘want voor hen is het Koninkrijk der hemelen’ (Mattheüs 19:13-15). Kinderen zijn geheiligd in de gelovige ouder(s) (1 Korinthe 7:14) (blz. 103-104).
Doop in de Heilige Geest
De doop in de Heilige Geest (Markus 1:8), die normaal gesproken na de bekering en waterdoop plaatsvindt (Handelingen 2:38; Cornelius en Paulus (Handelingen 9 en 10) waren daarop uitzonderingen), is volgens De Wal hetzelfde als ‘de vervulling van de Heilige Geest’ (Handelingen 2:4), ‘het ontvangen van de Heilige Geest’ (Handelingen 19:2), ‘de belofte van de Vader’ (Handelingen 1:4) en ‘kracht uit de hoogte ontvangen’ (Lukas 24:49). De doop in de Heilige Geest vraagt om een aparte handeling, naast de waterdoop, namelijk handoplegging (en gebed) (Handelingen 9:17-18; Handelingen 8:5-6, 12, 14-17; Handelingen 19:5-6) (blz. 111-114). ‘Het beste is mensen meteen te dopen wanneer zij tot geloof komen en hen meteen te vervullen met de Heilige Geest’ (blz. 114).
Commentaar
Dit vlot geschreven boekje geeft op nuchtere wijze veel argumenten voor de geloofsdoop. Tom de Wal wil zo dicht mogelijk bij de Bijbel blijven en dat is te waarderen. Tegelijkertijd maakt hij veel theologische keuzes, waarbij hij zonder enige terughoudendheid zijn interpretatie als de enige Bijbelse waarheid presenteert. Dat roept vragen en tegenspraak op, waar Tom de Wal niet altijd rekening mee houdt. Daardoor lijkt hij soms wat kort door de bocht over te komen.
Vragen
Tom gaat graag uit van duidelijkheid, terwijl de Schriftgegevens niet altijd zo duidelijk zijn en niet uitgaan van strakke regels. Dat erkent hij ook wel, waardoor zijn eigen stellingnames soms ondergraven worden. Zo stelt hij, dat de wedergeboorte bestaat uit bekering, waterdoop en vervulling met de Heilige Geest en roept hij op om gehoorzaam te zijn en je – als dit nog niet op deze wijze bij elkaar is gebracht – je als gelovige te laten dopen en de handen opgelegd te krijgen om vervuld te worden met de Geest.
Halve wedergeboorte?
Maar hoe kun je stellen dat de waterdoop onderdeel van de wedergeboorte is, als er niet altijd gelegenheid is om je te laten dopen, zoals bij de moordenaar aan het kruis? Tom wijst daar zelf op, maar hoe moet je de wedergeboorte van de moordenaar dan zien? En hoe kun je stellen dat de normale volgorde is, dat de vervulling met de Heilige Geest ná de doop plaatsvindt, terwijl dat bij Paulus en Cornelius niet het geval was? Zijn dat uitzonderingen die de regel bevestigen, of betekent dit dat de volgorde niet vastligt en afhankelijk is van de situatie?
De vervulling met de Heilige Geest gebeurt volgens Tom door een aparte handeling naast de waterdoop. Wat nu, als je wel als gelovige bent gedoopt, maar je hebt niet de handen opgelegd gekregen? Heb je dan een halve wedergeboorte? Ben je dan wel of niet vervuld met de Geest? Zit die vervulling nu in die handenoplegging of niet?
Doophandeling noodzakelijk?
Tom benadrukt het belang van de (betekenis van de) doop, maar stelt daar tegenover dat ongedoopte bekeerlingen toch eeuwig leven ontvangen. Als in de doop de wedergeboorte plaatsvindt, zoals Tom stelt, hoe verhoudt deze visie zich dan tot wat hij zegt over ongedoopte bekeerlingen? Worden die dan zonder wedergeboorte zalig?
Kortom, in de hedendaagse geloofspraktijk loop je vast, als je de consequenties van zijn (doop)visie doortrekt. Tom ziet de doophandeling en de handoplegging als meer dan symbolen, waardoor deze haast noodzakelijk worden om een kind van God te kunnen zijn of worden. Dat volgt – hoe je het ook wendt of keert – uit zijn visie dat de waterdoop een onderdeel is van de wedergeboorte en de vervulling met de Geest enkel door handoplegging gebeurt. De vraag is dan, of Gods Woord ook zo strikt met zichtbare tekenen omgaat. Genesis 17:14 maakt duidelijk dat degene die niet besneden wordt, van zijn volksgenoten moet worden afgesneden. Maar iets dergelijks lezen we niet van de doop. En in het Nieuwe Testament wordt het sowieso anders. Paulus besnijdt Timotheüs omwille van de Joden (Handelingen 16:3), terwijl hij geen waarde hecht aan de besnijdenis (1 Korinthe 7:18-19, vergelijk Galaten 5:11). Markus 16:16 zegt: “Wie geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn, zal zalig worden, maar wie niet geloofd zal hebben, zal verdoemd worden.” Het eerste gedeelte van deze tekst onderstreept het belang van de doop in relatie tot het zalig worden, maar het tweede gedeelte benadrukt vooral het geloof dat nodig is voor de zaligheid. De Bijbel bevestigt dat op veel plaatsen, waarbij de doop niet als voorwaarde wordt genoemd, maar alleen het geloof, zie bijvoorbeeld: Johannes 1:12; Handelingen 2:21; Handelingen 16:31; Romeinen 3:28; Romeinen 5:1; Galaten 2:16; Galaten 3: 8, 26; 2 Petrus 1:4 (zie ook wat op deze site geschreven is over Johannes 3:5). Het ligt voor de hand om de doop niet weg te moffelen, maar wel te benadrukken dat alléén geloof nodig is om zalig te worden. Anders zou de doop wel vaker worden genoemd in dit verband.
Kinderen van gelovigen
Toms argumentatie om kinderen van gelovigen als gered te beschouwen, is niet overtuigend. De Bijbel is daar veel minder duidelijk over dan Tom de Wal, ondanks de teksten die hij noemt. Hij verwijt zijn ouders dat zijn zuigelingendoop gebaseerd was op hun geloof en niet op zijn persoonlijk geloof. Maar dat komt toch heel dicht bij zijn eigen visie, dat kinderen van gelovigen gered zijn vanwege het geloof van hun ouder(s)? Hij gaat daar niet op in. Mattheüs 19:14 kun je ook anders lezen dan Tom doet: Het Koninkrijk behoort niet per definitie toe aan de kinderen, maar aan hen die als de kinderen zijn.
De zuigelingendoop ziet Tom niet als een Bijbelse doop. Daar is wat voor te zeggen. Maar als je al jaren een volgeling van Christus bent en op latere leeftijd tot het inzicht komt dat de geloofsdoop alsnog moet plaatsvinden, voldoe je ook niet aan het Bijbelse gebod om je onmiddellijk na je bekering te laten dopen. Al zouden wij graag precies volgens de Bijbel willen handelen, het is niet altijd bevredigend te corrigeren door het feit dat we in een onvolmaakte wereld leven.
Theologiseren
Tom noemt een paar keer Handelingen 8:36 zonder te vermelden, dat deze tekst niet in alle handschriften van de Bijbel te vinden is. Die nuance had hij wel kunnen geven.
Het wikken en wegen hoe je teksten moet lezen: Tom maakt duidelijke keuzes waar je het wel of niet mee eens kan zijn. Niettemin zet zijn manier van Bijbellezen wel aan tot nadenken en reflectie. In hoeverre staat óns getheologiseer het gehoorzamen aan Gods Woord in de weg?
Tom de Wal, De kracht van de waterdoop. Ontdek de geestelijke transformatie die plaatsvindt tijdens de waterdoop, ISBN 9789082957754, z.j., Frontrunners Media, [Werkendam]