Teksten over de Gemeente

print

Teksten over de Gemeente: Wie behoort daartoe?


Matteüs 16:18

18 En Ik zeg u ook dat u Petrus bent, en op deze petra zal Ik Mijn gemeente bouwen, en de poorten van de hel zullen haar niet overweldigen.

Matteüs 18:17

17 Als hij niet naar hen luistert, zeg het dan tegen de gemeente. En als hij ook niet naar de gemeente luistert, laat hij dan voor u als de heiden en de tollenaar zijn.

Handelingen 2:47

47 en zij loofden God en vonden genade bij heel het volk. En de Heere voegde dagelijks mensen die zalig werden, aan de gemeente toe.

Opmerkingen

  • De hel is voor de goddelozen, de heidenvolken die God vergeten (Ps. 9:18). De poorten van de hel zullen de gemeente niet overweldigen. De gemeente bestaat dus niet uit goddelozen, maar uit mensen die zalig worden (Hand. 2:47).
  • Wie als lid van de gemeente zondigt tegen een broeder of zuster en niet luistert naar de terechtwijzing van de gemeente, plaatst zichzelf buiten de gemeente.

Handelingen 5:11

11 En er kwam grote vrees over heel de gemeente en over allen die dit hoorden.

Handelingen 8:1

81 En Saulus stemde van harte in met zijn dood. En er ontstond op die dag een grote vervolging tegen de gemeente die in Jeruzalem was; en zij werden allen verspreid over de landstreken van Judea en Samaria, behalve de apostelen.

Handelingen 8:3

3 En Saulus begon de gemeente te verwoesten: hij ging de huizen binnen, sleepte mannen en vrouwen mee en leverde hen over in de gevangenis.

Handelingen 11:22

22 En het gerucht over hen kwam de gemeente die in Jeruzalem was, ter ore; en zij zonden Barnabas uit om het land door te gaan tot Antiochië toe.

Handelingen 11:26

26 En het gebeurde dat zij een heel jaar met de gemeente samenkwamen en een grote menigte onderwezen en dat de discipelen voor het eerst in Antiochië christenen genoemd werden.

Opmerking

  • Al deze teksten impliceren, dat de gemeente bestaat uit mannen en vrouwen, die vrezen, verspreid worden, in de gevangenis werden gestopt, die kunnen horen en uitzenden en samenkwamen.

Handelingen 12:1

121 Omstreeks die tijd sloeg koning Herodes de hand aan sommigen van de gemeente om hen kwaad te doen.

Handelingen 12:5

5 Petrus werd dus in de gevangenis bewaakt; maar door de gemeente werd voortdurend voor hem tot God gebeden.

Handelingen 13:1

131 En er waren in Antiochië, in de gemeente aldaar, enkele profeten en leraars, namelijk Barnabas, Simeon, die Niger genoemd werd, Lucius van Cyrene, Manahen, die met Herodes, de viervorst, opgegroeid was, en Saulus.

Handelingen 14:23

23 En toen zij in elke gemeente door het opsteken van de handen voor hen ouderlingen gekozen hadden en onder vasten gebeden hadden, droegen zij hen op aan de Heere, in Wie zij nu geloofden.

Handelingen 14:27

27 Toen zij daar aangekomen waren, riepen zij de gemeente bijeen en deden er verslag van wat voor grote dingen God met hen gedaan had, en dat Hij voor de heidenen de deur van het geloof geopend had.

Handelingen 15:3

3 Nadat zij dan door de gemeente uitgeleide gedaan waren, reisden zij door Fenicië en Samaria en vertelden over de bekering van de heidenen, en zij bezorgden al de broeders grote blijdschap.

Handelingen 15:4

4 Toen zij in Jeruzalem gekomen waren, werden zij ontvangen door de gemeente en de apostelen en de ouderlingen; en zij deden verslag van alles wat God door hen gedaan had.

Handelingen 15:22

22 Toen dacht het de apostelen en de ouderlingen met heel de gemeente goed, enige mannen uit hun midden te kiezen en met Paulus en Barnabas mee te sturen naar Antiochië: Judas, ook Barsabas geheten, en Silas, leidinggevende mannen onder de broeders.

Opmerking

  • Heel de gemeente kiest uit. Dit veronderstelt, dat gemeenteleden kunnen kiezen.

Handelingen 18:22

22 En toen hij in Caesarea aangekomen was, ging hij naar Jeruzalem, en na de gemeente gegroet te hebben, ging hij naar Antiochië.

Handelingen 20:17

17 Maar hij stuurde iemand uit Milete naar Efeze en liet de ouderlingen van de gemeente halen.

Handelingen 20:28

28 Zie dan toe op uzelf en op heel de kudde, te midden waarvan de Heilige Geest u tot opzieners aangesteld heeft om de gemeente van God te weiden, die Hij verkregen heeft door Zijn eigen bloed.

Opmerking

  • De gemeente bestaat uit mensen, voor wie Christus gestorven is. Dus geredden, gelovigen. Want alleen als je gelooft, deel je in de redding van Christus’ kruisverdienste.

Romeinen 16:1

161 En ik beveel u Febe, onze zuster, aan, die een dienares is van de gemeente die in Kenchreeën is,

Romeinen 16:5

5 Groet ook de gemeente bij hen aan huis. Groet mijn geliefde Epenetus, die de eersteling is voor Christus van Achaje.

Romeinen 16:23

23 Gajus, de gastheer van mij en van de hele gemeente, groet u. Erastus, de rentmeester van de stad, en de broeder Quartus groeten u.

1 Korintiërs 1:1

DE EERSTE BRIEF VAN DE APOSTEL PAULUS AAN DE GEMEENTE VAN KORINTHE

11 Paulus, een geroepen apostel van Jezus Christus door de wil van God, en Sosthenes, de broeder,

1 Korintiërs 1:2

2 aan de gemeente van God die in Korinthe is, aan de geheiligden in Christus Jezus, geroepen heiligen, met allen die de Naam van onze Heere Jezus Christus aanroepen, in elke plaats, zowel hun als onze Heere:

Opmerking

  • De gemeente bestaat uit geheiligden (geroepen heiligen) en allen die de Heere aanroepen. Dit zijn de christen-Joden en de gelovigen uit de heidenen.

1 Korintiërs 4:17

17 Daarom heb ik Timotheüs naar u toe gestuurd, die mijn geliefde en trouwe zoon is in de Heere. Hij zal u in herinnering brengen mijn wegen, die in Christus zijn, zoals ik overal in elke gemeente onderwijs.

1 Korintiërs 6:4

4 Als u dus rechtszaken hebt over alledaagse dingen, stel dan hen aan die in de gemeente niet in aanzien zijn.

1 Korintiërs 10:32

32 Geef geen aanstoot, niet aan de Joden en de Grieken, en ook niet aan de gemeente van God,

1 Korintiërs 11:18

18 Want ten eerste hoor ik dat er als u samenkomt in de gemeente verdeeldheid onder u is, en ten dele geloof ik dat.

1 Korintiërs 11:22

22 Hebt u dan geen huizen om er te eten en te drinken? Of minacht u de gemeente van God en beschaamt u hen die niets hebben? Wat moet ik nu tegen u zeggen? Zal ik u hierin prijzen? Ik prijs u niet.

1 Korintiërs 12:28

28 God nu heeft sommigen in de gemeente een plaats gegeven: ten eerste apostelen, ten tweede profeten, ten derde leraars, vervolgens krachten, daarna genadegaven van genezingen, vormen van hulpverlening, bestuurlijke gaven, allerlei talen.

1 Korintiërs 14:4

4 Wie in een andere taal spreekt, bouwt zichzelf op, maar wie profeteert, bouwt de gemeente op.

1 Korintiërs 14:5

5 En ik zou wel willen dat u allen in andere talen spreekt, maar vooral dat u profeteert. Immers, wie profeteert, is meer dan wie in andere talen spreekt, tenzij hij het uitlegt, opdat de gemeente erdoor opgebouwd wordt.

1 Korintiërs 14:12

12 Zo ook u, als u naar geestelijke gaven streeft, zoek er dan naar om overvloedig te zijn in gaven tot opbouw van de gemeente.

1 Korintiërs 14:19

19 In de gemeente echter wil ik liever vijf woorden spreken met mijn verstand, om ook anderen te onderwijzen, dan tienduizend woorden in een andere taal.

1 Korintiërs 14:23

23 Als nu de hele gemeente samen zou komen, en allen spraken in andere talen, en er kwamen niet-ingewijden of ongelovigen binnen, zouden zij dan niet zeggen dat u buiten zinnen bent?

Opmerking

  • Gemeenteleden worden opgebouwd door degene die profeteert. Dat veronderstelt dat de gemeenteleden kunnen luisteren en begrijpen. Anders is er van opbouw geen sprake.

1 Korintiërs 14:28

28 Maar als er geen uitlegger is, laat hij dan in de gemeente zwijgen, maar laat hij tot zichzelf spreken en tot God.

1 Korintiërs 14:35

35 En als zij iets willen leren, laten zij dat dan thuis aan hun eigen man vragen. Het is immers schandelijk voor vrouwen om in de gemeente te spreken.

Opmerking

  • De Gemeente wordt hier onderscheiden van het huisgezin.

1 Korintiërs 15:9

9 Ik immers ben de minste van de apostelen – ik die het niet waard ben een apostel genoemd te worden, omdat ik de gemeente van God vervolgd heb.

1 Korintiërs 16:19

19 U groeten de gemeenten van Asia. In de Heere groeten u hartelijk Aquila en Priscilla met de gemeente in hun huis.

2 Korintiërs 1:1

DE TWEEDE BRIEF VAN DE APOSTEL PAULUS AAN DE GEMEENTE VAN KORINTHE

11 Paulus, apostel van Jezus Christus door de wil van God, en Timotheüs, de broeder, aan de gemeente van God die in Korinthe is, met al de heiligen die in heel Achaje zijn:

Galaten 1:13

13 U hebt immers gehoord van mijn levenswandel, voorheen in het Jodendom, dat ik de gemeente van God uitermate fel vervolgde en die verwoestte;

Efeziërs 1:1

DE BRIEF VAN DE APOSTEL PAULUS AAN DE GEMEENTE VAN EFEZE

11 Paulus, een apostel van Jezus Christus door de wil van God, aan de heiligen en gelovigen in Christus Jezus die in Efeze zijn:

Opmerking

  • Heiligen en gelovigen: de Joodse en heidense gelovigen. Daaruit bestaat de Gemeente.

Efeziërs 1:22

22 En Hij heeft alle dingen aan Zijn voeten onderworpen en heeft Hem als hoofd over alle dingen gegeven aan de gemeente,

Efeziërs 3:10

10 opdat nu door de gemeente aan de overheden en de machten in de hemelse gewesten de veelvuldige wijsheid van God bekendgemaakt zou worden,

Efeziërs 3:21

21 Hem zij de heerlijkheid in de gemeente, door Christus Jezus, in alle geslachten, tot in alle eeuwigheid. Amen.

Efeziërs 5:23

23 want de man is hoofd van de vrouw, zoals ook Christus Hoofd van de gemeente is; en Hij is de Behouder van het lichaam.

Opmerking

  • Christus is het Hoofd van de gemeente. De leden dienen dus Hem. En Hij zorgt voor Zijn gemeente, Zijn lichaam. Gemeenteleden hebben dus een band met Christus.

Efeziërs 5:24

24 Daarom, zoals de gemeente aan Christus onderdanig is, zo behoren ook de vrouwen in alles hun eigen mannen onderdanig te zijn.

Opmerking

  • De gemeente is aan Christus onderdanig. Dat veronderstelt dat de gemeente uit bewuste gelovigen bestaat.

Efeziërs 5:25 Nadere toelichting >>

25 Mannen, heb uw eigen vrouw lief, zoals ook Christus de gemeente liefgehad heeft en Zich voor haar heeft overgegeven, 26opdat Hij haar zou ​heiligen, door haar te ​reinigen​ met het waterbad door het Woord,

Opmerking

  • De gemeente bestaat uit mensen, voor wie Christus zich heeft overgegeven, door haar te reinigen. De gemeente bestaat dus uit geredde mensen, dus gelovigen.

Efeziërs 5:27 Nadere toelichting >>

27 opdat Hij haar in heerlijkheid voor Zich zou plaatsen, een gemeente zonder smet of rimpel of iets dergelijks, maar dat zij heilig en smetteloos zou zijn.

Opmerking

  • De gemeente wordt ook hier gezien als schoongewassen mensen.

Efeziërs 5:29

29 Want niemand heeft ooit zijn eigen vlees gehaat, maar hij voedt en koestert het, zoals ook de Heere de gemeente.

Efeziërs 5:32

32 Dit geheimenis is groot; maar ik spreek met het oog op Christus en de gemeente.

Filippenzen 3:6

6 wat ijver betreft een vervolger van de gemeente, wat de rechtvaardigheid betreft die in de wet is, onberispelijk.

Filippenzen 4:15

15 En ook u, Filippenzen, weet dat in het begin van het Evangelie, toen ik uit Macedonië vertrok, geen enkele gemeente mijn deelgenoot werd in de rekening van uitgave en ontvangst, dan u alleen.

Kolossenzen 1:18

18 En Hij is het hoofd van het lichaam, namelijk van de gemeente, Hij, Die het begin is, de Eerstgeborene uit de doden, opdat Hij in allen de Eerste zou zijn.

Opmerking

  • Christus is de Eerste in de gemeenteleden.

Kolossenzen 1:24

24 Nu verblijd ik mij in mijn lijden voor u en vervul in mijn vlees wat overblijft van de verdrukkingen van Christus, ten behoeve van Zijn lichaam, dat is de gemeente.

Kolossenzen 4:15

15 Groet de broeders die in Laodicea zijn, en Nymfas en de gemeente in zijn huis.

Opmerking

  • Er waren dus huisgemeenten.

Kolossenzen 4:16

16 En wanneer deze brief door u gelezen zal zijn, zorg er dan voor dat hij ook in de gemeente van de Laodicenzen gelezen wordt, en dat ook u die uit Laodicea leest.

1 Tessalonicenzen 1:1

DE EERSTE BRIEF VAN DE APOSTEL PAULUS AAN DE THESSALONICENZEN

11 Paulus, Silvanus en Timotheüs aan de gemeente van de Thessalonicenzen, die in God de Vader en de Heere Jezus Christus is: genade zij u en vrede van God, onze Vader, en van de Heere Jezus Christus.

Opmerking

  • De gemeente is in Christus: dat kan alleen door geloof (Fil. 3:9; Hebr. 3:14). De gemeente wordt dus gevormd door gelovigen.

2 Tessalonicenzen 1:1

DE TWEEDE BRIEF VAN DE APOSTEL PAULUS AAN DE THESSALONICENZEN

11 Paulus, Silvanus en Timotheüs aan de gemeente van de Thessalonicenzen, die in God, onze Vader, en de Heere Jezus Christus is:

1 Timoteüs 3:5

5 Want als iemand niet weet hoe hij leiding moet geven aan zijn eigen huis, hoe zal hij voor de gemeente van God zorg dragen?

1 Timoteüs 3:15

15 Maar voor het geval dat ik langer wegblijf, weet u nu hoe men zich moet gedragen in het huis van God, dat is de gemeente van de levende God, zuil en fundament van de waarheid.

1 Timoteüs 5:16

16 Als een gelovige man of gelovige vrouw weduwen in de familie heeft, laten zij die bijstaan en laat de gemeente daarmee niet belast worden, opdat die hulp kan geven aan hen die werkelijk weduwen zijn.

Filemon 1:2

2 en aan Appia, de geliefde, en aan Archippus, onze medestrijder, en aan de gemeente, die bij u thuis samenkomt:

Hebreeën 2:12

12 want Hij zegt: Ik zal Uw Naam aan Mijn broeders verkondigen; te midden van de gemeente zal Ik U lofzingen.

Hebreeën 12:23

23 tot een feestelijke vergadering en de gemeente van de eerstgeborenen, die in de hemelen opgeschreven zijn, en tot God, de Rechter over allen, en tot de geesten van de rechtvaardigen, die tot volmaaktheid zijn gekomen,

Jakobus 5:14

14 Is iemand onder u ziek? Laat hij dan de ouderlingen van de gemeente bij zich roepen en laten die voor hem bidden en hem met olie zalven in de Naam van de Heere.

1 Petrus 5:13

13 U groet de mede-uitverkoren gemeente die in Babylon is, en Markus, mijn zoon.

3 Johannes 1:6

6 die getuigd hebben van uw liefde, in aanwezigheid van de gemeente. U zult er goed aan doen wanneer u hen verder op weg helpt op een voor God waardige manier.

3 Johannes 1:9

9 Ik heb aan de gemeente geschreven; maar Diotrefes, die steeds onder hen de eerste wil zijn, erkent ons niet.

3 Johannes 1:10

10 Daarom zal ik, als ik kom, de werken die hij doet, in herinnering brengen. Hij belastert ons met kwaadaardige praatjes; en hiermee nog niet tevreden, erkent hijzelf de broeders niet en verhindert het hun die het wel willen doen en stoot hen uit de gemeente.

Openbaring 2:1

21 Schrijf aan de engel van de gemeente in Efeze: Dit zegt Hij Die de zeven sterren in Zijn rechterhand houdt, Die te midden van de zeven gouden kandelaren wandelt:

Openbaring 2:8

8 En schrijf aan de engel van de gemeente in Smyrna: Dit zegt de Eerste en de Laatste, Die dood is geweest en weer levend is geworden:

Openbaring 2:12

12 En schrijf aan de engel van de gemeente in Pergamus: Dit zegt Hij Die het tweesnijdende, scherpe zwaard heeft:

Openbaring 2:18

18 En schrijf aan de engel van de gemeente in Thyatira: Dit zegt de Zoon van God, Die ogen heeft als een vuurvlam en voeten als blinkend koper:

Openbaring 3:1

31 En schrijf aan de engel van de gemeente in Sardis: Dit zegt Hij Die de zeven Geesten van God heeft en de zeven sterren: Ik ken uw werken, en weet dat u de naam hebt dat u leeft, maar u bent dood.

Openbaring 3:7

7 En schrijf aan de engel van de gemeente in Filadelfia: Dit zegt de Heilige, de Waarachtige, Die de sleutel van David heeft, Die opent en niemand sluit, en Hij sluit en niemand opent:

Openbaring 3:14

14 En schrijf aan de engel van de gemeente in Laodicea: Dit zegt de Amen, de getrouwe en waarachtige Getuige, het begin van Gods schepping: