Dopen van huis(gezinnen)

print

Dopen van huis(gezinnen)

Handelingen 16:15, 40

15 En toen zij gedoopt was, en haar huisgenoten, drong zij er bij ons op aan: Als u van oordeel bent dat ik trouw ben aan de Heere, kom dan in mijn huis en blijf er. En zij drong er sterk bij ons op aan.

[40En nadat zij de ​gevangenis​ uitgegaan waren, gingen zij naar Lydia; en toen zij de broeders gezien hadden, bemoedigden zij hen en gingen de stad uit.]

Opmerking

  • Dat ook het huisgezin van Lydia wordt gedoopt, zegt niets over zuigelingendoop. De dooppraktijk in het Nieuwe Testament veronderstelt dat degenen die gedoopt worden, gelovigen zijn. Zie alle teksten elders in deze rubriek. Dan is het vreemd om bij de doop van huisgezinnen te veronderstellen dat zuigelingen werden gedoopt. De meeste huisteksten laten het tegendeel zien. Alleen bij Lydia is het niet zo expliciet genoemd, dat de gedoopten gelovigen waren. Vers 40 zou overigens een aanwijzing kunnen zijn, dat er alleen gelovige volwassenen bij haar woonden.


Handelingen 16:30-34

30en hij bracht hen naar buiten en zei: Heren, wat moet ik doen om zalig te worden?

31En zij zeiden: Geloof in de Heere ​Jezus​ ​Christus​ en u zult zalig worden, u en uw huisgenoten.

32En zij spraken het Woord van de Heere tot hem en tot allen die in zijn huis waren.

33En hij nam hen in dat nachtelijke uur met zich mee en waste hun striemen, en hij werd onmiddellijk ​gedoopt, en al de zijnen.

34En hij bracht hen in zijn huis en richtte voor hen de tafel aan. En hij verheugde zich dat hij met al zijn huisgenoten tot geloof in God gekomen was.

Opmerkingen

  • Het Woord werd gesproken tot allen in zijn huis. Dit veronderstelt dat de huisgenoten het ook konden horen en begrijpen. Anders zou de Woordverkondiging zinloos zijn.
  • Al de zijnen werden gedoopt. De cipier wist dat zij allen tot geloof in God gekomen waren. Dat kan men alleen weten als men daar ook van getuigt.


Handelingen 18:8

8 En Crispus, het hoofd van de synagoge, geloofde met heel zijn huis in de Heere; en velen van de Korinthiërs die Paulus hoorden, geloofden en werden gedoopt.

1 Korintiërs 1:14-16; 16:15

14 Ik dank God dat ik niemand van u gedoopt heb dan Crispus en Gajus,

15 zodat niemand kan zeggen dat ik in mijn naam gedoopt heb.

16 Ik heb echter ook nog het huisgezin van Stefanas gedoopt. Verder weet ik niet of ik nog iemand anders gedoopt heb.

16:15  En ik roep u ertoe op, broeders – u weet dat het huis van Stefanas de eersteling van Achaje is en dat zij zichzelf ten dienste van de heiligen beschikbaar hebben gesteld –

Opmerkingen

  • Het hele huis van Crispus geloofde. Het kan dus dat een huisgezin tegelijk tot geloof komt.
  • Het gedoopte huisgezin van Stefanas waren ook gelovigen. Het hele huis heeft zich ten dienste van de heiligen beschikbaar gesteld. Een actieve daad, die niet door een zuigeling kan worden uitgevoerd.

Samengevat:

We lezen in de Bijbel meermalen over gedoopte huisgezinnen. Zouden daar dan geen baby’s zijn gedoopt? In Hand. 16:15 lezen we over de doop van Lydia en haar huisgenoten. Er wordt daar niet gesproken over baby’s. En Hand. 16:40 doet vermoeden dat Lydia’s huisgezin alleen gelovigen (‘broeders’) kende. De cipier of stokbewaarder en zijn gezin werden gedoopt (Hand. 16:33) en hij ‘verheugde zich dat hij met al zijn huisgenoten tot geloof in God gekomen was’ (Hand. 16:34). Alle huisgenoten waren dus tot geloof gekomen! In Hand. 18:8 lezen we niet zozeer over dopen, maar wel dat het hele huis van Crispus in de Heere geloofde. Als dit huis is gedoopt, wat we mogen aannemen, waren het dus ook gelovigen. Het huisgezin van Stefanas is ook gedoopt (1 Kor. 1:16) en dit huis heeft zichzelf ten dienst van de heiligen beschikbaar gesteld (1 Cor. 16:15). Dat kunnen geen baby’s zijn geweest.