Overdopen? Herdopen?

print

Overdopen? Herdopen?

Worden er in de Bijbel mensen overgedoopt? Ja, maar niet met dezelfde doop. In Handelingen 19: 1-6 lezen we over gelovigen die waren gedoopt met de doop van Johannes, maar nu door Paulus met de christelijke doop worden gedoopt.

Handeling 19:1-6 (Herziene Statenvertaling):

19 En het gebeurde terwijl Apollos in Korinthe was, dat Paulus, die de hogergelegen delen van het land doorgetrokken was, in Efeze kwam. Hij trof daar enige discipelen aan en zei tegen hen: Hebt u de Heilige Geest ontvangen toen u tot geloof kwam? En zij zeiden tegen hem: Wij hebben niet eens gehoord dat er een Heilige Geest is. En hij zei tegen hen: Waarmee bent u dan gedoopt? En zij zeiden: Met de doop van Johannes. Maar Paulus zei: Johannes doopte wel een doop van bekering, maar hij zei ook tegen het volk dat zij moesten geloven in Hem Die na hem kwam, dat is in Christus Jezus, en nadat zij dat gehoord hadden, werden zij gedoopt in de Naam van de Heere Jezus. En nadat Paulus hun de handen opgelegd had, kwam de Heilige Geest op hen; en zij spraken in vreemde talen en profeteerden.

In de oorspronkelijke Statenvertaling is in vers 5 niet het woordje ‘dat’ toegevoegd, maar ‘hem’: ‘En die hem hoorden…’ De kanttekening  van de oorspronkelijke Statenvertaling bij dit vers bestrijdt dat hier sprake is van herdoop. Zij stelt dat met ‘hem’ uit Hand. 19:5 Johannes de Doper wordt bedoeld. Dit zou betekenen dat Johannes hen had gedoopt in de naam van de Heere Jezus. Paulus heeft hen dan  alleen de handen opgelegd. Deze uitleg is niet juist.

In de grondtekst wordt het woord ‘hem’ helemaal niet gebruikt. Letterlijk staat er: ‘En horende werden zij (de discipelen van Johannes) gedoopt in de Naam van de Heere Jezus.’ Slaat dit nu op Johannes of op Paulus?  Johannes heeft nooit gedoopt in de Naam van de Heere Jezus. Daar lezen we niets over in de Bijbel. De doop van Johannes was speciaal voor Israël (Johannes 1:31), de christelijke doop is voor alle volken (Mattheüs 28:19). Het gaat in Handelingen 19 om de christelijke doop, zoals door Christus ingesteld na Zijn opstanding en hier door Paulus uitgevoerd. In Handelingen 19  is dus sprake van een herdoop: eerst gedoopt door Johannes, nu door Paulus (in de Naam van de Heere Jezus).

 

Veel mensen zijn als baby gedoopt. Later komen zij tot geloof en willen zij zich als gelovigen laten dopen.  Is het – Bijbels gezien – toegestaan om je tweemaal te laten dopen?

We lezen nergens  in de Bijbel dat iemand die eenmaal met de christelijke doop is gedoopt, later nogmaals met de christelijke doop wordt gedoopt. Christenen belijden slechts één (christelijke) doop (Efeze 4:5).  Overdopen mag alleen,  als de eerste doop geen christelijke doop is (zie de vraag ‘Worden er in de Bijbel mensen overgedoopt?’).

Is de zuigelingendoop een christelijke doop? Als de zuigelingendoop een christelijke doop is,  is het niet Bijbels om later – als je tot geloof bent gekomen – je opnieuw te laten dopen. Maar is de zuigelingendoop geen christelijke doop, dan is er – Bijbels gezien –  geen bezwaar om je als (volwassen) gelovige te laten dopen. Immers, er is dan geen sprake van overdoop, maar van het ondergaan van dé christelijke doop, eenmalig.

 

Is de zuigelingendoop een christelijke doop?
Dat is een ingewikkelde vraag. Want wat maakt een doop tot een christelijke doop? Waar hangt dat van af?
Daarop zijn verschillende antwoorden te geven. De belangrijkste zijn:

a) De doopformule die bij de doop wordt uitgesproken
b) De betekenis die aan de doop wordt gegeven
c) De hoeveelheid water die gebruikt wordt

 

a) De doopformule die bij de doop wordt uitgesproken
Je kunt op het standpunt staan, dat de juiste doopformule bepaalt of er al dan niet sprake is van een christelijke doop. Een schip wordt ook gedoopt, maar dat is geen christelijke doop. Immers, een schip wordt niet gedoopt ‘in/op de Naam des Vaders, des Zoons en des Heiligen Geestes’ of ‘in/op de Naam van de Heere Jezus’. Dit zijn de enige twee manieren die de Bijbel noemt, als het gaat om de christelijke doop.

Als de doopformule bepaalt of er sprake is van een christelijke doop, dan is de zuigelingendoop een christelijke doop. Tenminste, als de zuigeling wordt gedoopt ‘in de Naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest’ of ‘in de naam van de Heere Jezus’.

 

b) De betekenis die aan de doop wordt gegeven
Je kunt ook op het standpunt staan, dat de betekenis die aan de doop wordt gegeven, bepalend is. Als wel de juiste doopformule wordt gebruikt, maar de ouders die de baby laten dopen en degene die de baby doopt, zien de doop als ‘het aanbieden van het kind aan God’, ‘een zegen vragen over het leven van het kind’, ‘toegangskaartje tot de hemel’, ‘lid worden van de kerk’, ‘teken dat je op het erf van het verbond bent geboren’ enzovoort, dan kun je je afvragen of men wel weet waar men mee bezig is. De Bijbel spreekt immers heel anders over de doop (zie Romeinen 6).

Het klassieke doopformulier dat in veel reformatorische kerken wordt gebruikt, maakt het ingewikkeld. In het eerste gedeelte wordt de Bijbelse betekenis van de doop uitgelegd. Maar in het tweede gedeelte van het formulier – als het over de zuigelingendoop handelt – wordt plotseling ‘het verbond’ als grond voor de doop genoemd.  Dan gaat het niet meer over het ondergaan en opstaan met Christus, maar over de doop die in de plaats van de besnijdenis zou zijn gekomen (wat een theologische constructie is, gebaseerd op het idee dat de Gemeente in de plaats van Israël is gekomen; deze vervangingstheologie is na de Tweede Wereldoorlog zelfs door gereformeerden afgezworen). Welke betekenis geef je nu aan de doop: die van het eerste gedeelte van het doopformulier of die van het tweede gedeelte van het doopformulier?
Als je op het standpunt staat, dat alleen de Bijbelse betekenis van de doop geldt, dan is de zuigelingendoop een christelijke doop als daarbij uitsluitend het eerste  gedeelte van het doopformulier wordt gevolgd. Doop je baby’s op grond van dat zij bondelingen zouden zijn omdat de doop in de plaats van de besnijdenis zou zijn gekomen (het tweede gedeelte van het formulier), dan is er geen sprake van een christelijke doop. Tenminste, als de betekenis die aan de doop wordt gegeven, bepalend is. Je gaat immers volstrekt voorbij aan wat het Nieuwe Testament over de doop zegt: het door de dopeling ondergaan en opstaan met Christus, waar de doop een zichtbaar teken van is (Romeinen 6).

 

c) De hoeveelheid water die gebruikt wordt
Gezien de betekenis van de doop, ligt het voor de hand om te dopen door onderdompeling: de dopeling gaat kopje onder in het water en komt weer boven. In de Bijbel wordt deze manier van dopen dan ook als de enige manier gezien (zie bijvoorbeeld Handelingen 8:38-39: zij daalden af in het water en kwamen daar weer uit op).

In de christelijk-orthodoxe kerken in het Oosten vindt de zuigelingendoop door onderdompeling plaats. In het Westen zie je echter besprenkelen of overgieten van baby’s met water, maar geen onderdompeling. Als je vindt, dat de vorm bepaalt of er sprake is van een christelijke doop, dan zouden alle besprenkelden niet christelijk gedoopt zijn.

 

Conclusie
Wie dit alles op zich in laat werken, beseft dat het niet eenvoudig is om te bepalen wat een doop tot een christelijke doop maakt. Eigenlijk is argument a – de doopformule – nog het eenvoudigst. Iemand die gedoopt wordt in de naam van bijvoorbeeld ‘zon, wind en water’ heeft geen christelijke doop ondergaan. Als hij later tot geloof komt, kan hij christelijk gedoopt worden.

Is hij echter als zuigeling gedoopt in de Naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, en komt hij later tot geloof? Dan is de christelijke doop weliswaar te vroeg toegepast (toen hij nog baby was), maar er was wel sprake van een christelijke doop. Nu de persoon in kwestie is gaan geloven, mag hij niet opnieuw gedoopt worden. Immers, eenmaal gedoopt is gedoopt.

 

Argument b – de betekenis is bepalend – is moeilijk te beoordelen. Ga je bij de betekenis van de doop uit van wat de ouders dachten, of de kerkenraad, of de gemeente, of wat de kerkleer bepaalt (en welk gedeelte van het formulier volg je dan?).  Op grond waarvan bepaal je wiens betekenis je geeft aan de zuigelingendoop?

Als je de juiste bediening van de doop laat afhangen van de betekenis die men er (toen) aan gaf, kan dat  er in de praktijk voor zorgen, dat de christen in zijn leven wel  tien keer gedoopt wordt. Immers, elke kerk en elke gemeente kan weer andere aspecten van de doop benadrukken, waardoor een eerdere christelijke doop niet als zodanig wordt erkend. Dan wordt de doop een repeterende handeling. Dat kan toch niet de bedoeling zijn?

 

Argument c – de hoeveelheid water – is weliswaar belangrijk, maar stelt ook voor problemen. In de Bijbel werd er gedoopt in ‘levend’ water, een stromende rivier. Dan zou dit betekenen, dat een doop in een baptisterium of zwembad ook geen geldige doop is. Als de vorm bepalend zou zijn, dan kan er ook geen Heilig Avondmaal worden gevierd met druivensap, maar uitsluitend met wijn. En moeten we dan aan de tafel aanliggen, zoals de discipelen deden?

Natuurlijk, bij dopen hoort veel water, maar als dat niet voorhanden was toen er gedoopt werd, is die doop dan niet een christelijke doop?

 

Eén doop
De makers van deze site staan (vooralsnog) op het standpunt, dat enkel de doopformule bepaalt of er sprake is van een christelijke doop. Niet wat de mensen erbij dachten, niet de hoeveelheid water, maar een doop in de Naam van de Heere Jezus of in de Naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest maakt de doop tot een christelijke doop.

 

Als je zo kijkt naar de doop, betekent dit, dat de zuigelingendoop een christelijke doop is. Op grond van de Bijbel moet je er dan wel bij zeggen, dat deze  vanuit het perspectief van de mens  te vroeg heeft plaatsgevonden. Maar als de zuigeling later tot geloof is gekomen, gaat zijn doop gelden. Alsnog dopen is dan niet toegestaan. Immers, de christelijke doop is al toegepast (toen de gelovige nog zuigeling was). Al was deze zuigelingendoop in Bijbels licht te vroeg.

 

We beseffen dat deze conclusie van redeneren aan elkaar hangt. En we realiseren ons, dat er broeders en zusters zijn, die tot een andere conclusie kunnen komen. Bijvoorbeeld dat de zuigelingendoop geen christelijke doop is. Dan is de weg vrij om je als gelovige (volwassene) te laten dopen. Er is – vanuit die optiek – dan geen sprake van overdoop, maar van doop.

 

In een poging om zuigelingendoop en gelovigendoop aan elkaar te koppelen, wordt in de laatste tijd gesproken over ‘bevestigingsdoop’: je bent als zuigeling gedoopt, maar je wilt later (als volwassene) je doop herbeleven en laat je nogmaals dopen.  De Bijbel laat hiervoor geen ruimte. Laten we alsjeblieft het unieke karakter van de christelijke doop laten staan. We belijden één doop. Wat je daarnaast doet, mag geen christelijke doop heten.