☰ Menu

Hebreeën 10:19-22

…laten wij tot Hem naderen met een waarachtig hart, in volle zekerheid van het geloof, nu ons hart gereinigd is van een slecht geweten en ons lichaam gewassen is met rein water.

Dit gedeelte wil zeggen: Christus heeft de weg voor ons tot God vrijgemaakt. Er zijn geen beletsels meer. Nu we vrij zijn van de zonde, kunnen we de weg tot God gaan met een waarachtig hart, gereinigd door het bloed van Christus. De doop heeft ons dat immers duidelijk gemaakt, evenals de Heilige Geest.

Context

Voor een goed verstaan moeten we ook de voorgaande verzen bestuderen, Hebreeën 10:9-22:

9 Daarna sprak Hij: Zie, Ik kom om Uw wil te doen, o God. Hij neemt het eerste weg om het tweede daarvoor in de plaats te zetten.
10 Op grond van die wil zijn wij geheiligd  door het offer van het lichaam van Jezus Christus, voor eens en altijd gebracht.
11 En iedere priester stond wel dagelijks te dienen en bracht vaak dezelfde slachtoffers, die de zonden toch nooit zouden kunnen wegnemen,
12 maar deze Priester is, nadat Hij één slachtoffer voor de zonden geofferd had,  tot in eeuwigheid gezeten aan de rechterhand van God.
13 Verder wacht Hij op het tijdstip dat Zijn vijanden tot een voetbank voor Zijn voeten gemaakt worden.
14 Want met één offer heeft Hij hen die geheiligd worden, tot in eeuwigheid volmaakt.
15 En de Heilige Geest getuigt het ons ook.
16 Want na eerst gezegd te hebben: Dit is het verbond, dat Ik met hen na die dagen zal sluiten, zegt de Heere: Ik zal Mijn wetten in hun hart geven en Ik zal die in hun verstand schrijven,
17 en aan hun zonden en hun wetteloze daden zal Ik beslist niet meer denken.
18 Waar er nu vergeving voor is, is er geen offer voor de zonde meer nodig.
19 Omdat wij nu, broeders, vrijmoedigheid hebben om in te gaan in het heiligdom door het bloed van Jezus,
20 langs een nieuwe en levende weg, die Hij voor ons heeft ingewijd door het voorhangsel, dat is door Zijn vlees,
21 en omdat wij een grote Priester hebben over het huis van God,
22 laten wij tot Hem naderen met een waarachtig hart, in volle zekerheid van het geloof, nu ons hart gereinigd is van een slecht geweten en ons lichaam gewassen is met rein water.

Voorhangsel

Het gaat hier om Christus, de grote Hogepriester. In deze verzen wordt een vergelijking getrokken met het de oud-testamentische eredienst. Door het offer van Christus (‘het bloed van Jezus’, vers 19) is er verzoening mogelijk tussen God en mens.
De lezers van de Hebreeënbrief wordt voorgehouden: Hij heeft ons geheiligd (vers 10), waardoor Hij ons tot in eeuwigheid volmaakt (vers 14). Christus kwam naar de aarde om Gods wil te doen en de mens te redden. Zijn tijd op aarde wordt in vers 20 aangeduid als ‘voorhangsel’.1 We weten uit andere Bijbelgedeelten, dat het ‘voorhangsel’ meer betekenissen kan hebben. Na Jezus’ sterven scheurde het voorhangsel in de tempel letterlijk.2 De weg tot God kwam vrij! Daarvoor was het offer van Christus nodig. Je zou – om in de beeldspraak van het voorhangsel te blijven – kunnen zeggen: Christus moest als voorhangsel sterven, ‘scheuren’ (figuurlijk), waardoor we toegang hebben tot God.

Reiniging

In het Oude Testament  lezen we over de rituele reinigingen van de priesters. Om bij God te kunnen komen, moeten ook wij eerst gereinigd worden. Dat kan alleen door het bloed van Christus.3 Die reiniging met Christus’ bloed wordt hier in verband gebracht met water (vers 22). De heenwijzing naar de christelijke doop ligt voor de hand. De reiniging door het bloed, waardoor het kwade geweten is weggewassen4, wordt zichtbaar gemaakt in de doop. Met andere woorden: Omdat Christus ons heeft gered, ons hart gereinigd heeft – kijk maar naar onze doop – kunnen we tot God naderen met een waarachtig hart en leven we eeuwig (want onze zonden zijn vergeven). ‘En de Heilige Geest getuigt het ons ook’ (vers 15).5

« vorige Bijbeltekst | alle Bijbelteksten »


Voetnoten

1 Bijbel in de nieuwe vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap met verklarende kanttekeningen (Dr. J.H. Bavinck en Dr. A.H. Edelkoort red.) deel 8: Handelingen-Openbaringen (Baarn z.j.). Kanttekening 3 bij Hebreeën 10:21.

2 Mattheüs 27:51a: ‘En zie, het voorhangsel van de tempel scheurde in tweeën, van boven tot beneden; de aarde beefde en de rotsen scheurden;’

3‘1 Johannes 1:7b: ‘…en het bloed van Jezus Christus, Zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde.’

4 Vergelijk hiermee 1 Petrus 3:21, waar de doop “behoudt” ‘als vraag aan God van een goed geweten, door de opstanding van Jezus Christus.’

5 Zie ook Romeinen 8:16: ‘De Geest Zelf getuigt met onze geest dat wij kinderen van God zijn.’